Docent - Teacher

Hoe gebruik ik Toetsen?

Updated on

Toetsen

In het tabblad Toetsen zie je een overzicht van alle relevante tentamens. De meeste tentamens worden automatisch aangemaakt via de koppeling. Lees het artikel Wat wordt er automatisch in Cirrus aangemaakt? voor meer informatie.

  • Navigeer naar Toetsen via de linkernavigatiebalk. Je landt op het Toetsentabblad.
  1. Gebruik de zoekbalk om een tentamen te zoeken. Je kunt zoeken op titel of toetscode.
  2. Onder Vraagselectie zie je of je handmatig vragen kunt toevoegen aan het tentamen of dat dit gebeurt op basis van een toetsmatrijs.
  3. Onder Type zie je of het tentamen een summatief of formatief doel heeft (of gemixed).
  4. Onder Status zie je of de collectie actief is of nog in de maak:
    1. Concept: de toets is niet gepubliceerd en staat dus klaar om te bewerken.
    2. Live: de toets is gepubliceerd en kan worden gebruikt. Bij het publiceren van de toets verandert de status automatisch in Live.

Heb je een tentamen vaak nodig? Klik dan op het sterretje links van de toetscode van het tentamen. Zo vind je het tentamen gemakkelijk terug.

Tentamen verwijderen, archiveren of kopiëren

De knop Verwijderen linksboven, en de knoppen Archief en Kopiëren in het drop-down menu Bulkacties, suggereren dat je als docent deze acties kunt uitvoeren. Dit is niet het geval. Voor het uitvoeren van deze acties dien je contact op te nemen met de FCDT'er van jouw faculteit.

Statistieken

Voor elke toets zijn statistieken beschikbaar. Deze vind je door op de toetshomepage te navigeren naar het Statistiekentabblad (tweede tabblad).

  • Klik op de toets waarvan je statistieken wilt zien.
  • Klik op de versie van de toets waarvan je de statistieken wilt zien.
  • Klik op het form waarvan je de statistieken wilt zien.
  1. Versie: de versie van het item die gebruikt is in de toets.
  2. Type: het vraagtype.
  3. Kansscore: de kansscore is de kans dat studenten de vraag goed beantwoorden. Cirrus geeft deze score weer als het percentage van het maximum aantal punten dat een student voor de vraag kan behalen.
    Bijvoorbeeld: bij een meerkeuzevraag met vier antwoordmogelijkheden, heeft een student 25 procent kans om de vraag goed te beantwoorden. Bij een maximum aantal punten van één is de kansscore dan 0,25. Als de vraag drie punten waard is, is de kansscore 0,75. 
    De kansscore is niet beschikbaar voor invulitems, numerieke items, korte antwoorditems, essayitems en bestand als antwoorditems.
  4. RIT: geeft het onderscheidende vermogen van een vraag weer en staat voor de correlatie tussen het item en de totaal score op de toets.
  5. RIR: geeft het onderscheidende vermogen van een vraag weer en staat voor de correlatie tussen het item en de totaal score minus de score van het item, op de toets.
  6. PC: de pc-waarde geeft hetzelfde weer als de p-waarde, maar neemt daarbij de kansscore mee.
  7. P: de p-waarde geeft aan of de vraag moeilijk of makkelijk is (veel studenten beantwoorden de vraag verkeerd of veel studenten beantwoorden de vraag goed). Cirrus berekent de p-waarde door de gemiddelde score van alle studenten te delen door de maximale score voor die vraag.
  8. Beantwoord: aantal studenten dat de vraag heeft beantwoord.
  9. Gegeven antwoorden: in het geval van multiple choice en multiple response wordt hier weergegeven hoe vaak de studenten welk antwoord gegeven hebben.
  10. Status: geeft een indicatie van hoe moeilijk het item is en daarmee of het een goed item is. Als de toets is gemaakt zijn de opties Ok en Waarschuwing.
    Ok
    betekent dat P = >0,3 en <0.7.
    Waarschuwing betekent dat P = <0,3 of >0,7.
Previous Article Hoe verwijder ik een media-element en hoe haal ik het terug?
Next Article Hoe worden toetsen automatisch aangemaakt in Cirrus?